Een leesoffensief: wat kunnen en moeten we doen?

Door: Peter van Duijvenboden (Stichting Lezen) & Gerdineke van Silfhout (SLO)

De leesprestaties en leesmotivatie van Nederlandse leerlingen zijn opnieuw gedaald volgens het driejaarlijkse Pisa-onderzoek naar schoolprestaties en het welbevinden van vijftienjarigen wereldwijd. De daling is fors: Nederlandse leerlingen behalen de laagste leesvaardigheidsscores in vijftien jaar. Een kwart van hen leest niet op het niveau dat nodig is om goed te kunnen functioneren in de maatschappij (24%, in 2015 was dat ‘nog’ 18%). Pisa is een grootschalig internationaal vergelijkend trendonderzoek naar de wijze waarop 15-jarigen worden voorbereid op het functioneren als mondige burger in de maatschappij. Aan deze editie van het onderzoek namen meer dan een half miljoen 15-jarigen uit 79 landen deel. Zij werden getest op hun vaardigheid in lezen, wiskunde en de natuurwetenschappen.

Logo Pisa

Leesvaardigheid gedaald
De leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen is tussen 2015 en 2018 significant gedaald. De neerwaartse trend die reeds zichtbaar was tussen 2012 en 2015 heeft zich doorgezet en is sterker geworden. Waar Nederland voorheen altijd boven het OESO-gemiddelde scoorde, scoort het nu voor het eerst gelijk aan dit gemiddelde. Nederlandse leerlingen scoren daarnaast bovendien voor het eerst lager dan andere, vergelijkbare Europese landen. De daling is zowel zichtbaar bij jongens als bij meisjes, en lijkt bij alle opleidingstypen voor te komen. Op het begripsproces ‘begrijpen’ scoren Nederlandse leerlingen gemiddeld, en op het begripsproces ‘informatie opzoeken’ bovengemiddeld. Maar met name op het begripsproces ‘evalueren en reflecteren’ scoren zij ver onder het gemiddelde.

De daling in leesvaardigheid is zorgelijk. In Nederland presteert op dit moment 24% van de 15-jarigen onder leesvaardigheidsniveau 2, wat betekent dat zij door hun lage taalvaardigheid minder goed kunnen functioneren op school en in de maatschappij, en een risico lopen op laaggeletterdheid. EU-landen, waaronder Nederland, streven ernaar dat in 2020 maximaal 15% van de leerlingen vaardigheidsniveau 2 niet haalt. Nederland maakt deze ambitie vooralsnog bij lange na niet waar. Ook zorgwekkend is het gegeven dat de kloof in leesvaardigheid tussen leerlingen met laagopgeleide ouders en leerlingen met middelbaar of hoogopgeleide ouders sinds 2003 significant is toegenomen. De sociale ongelijkheid lijkt op dit vlak dus toe te nemen. Bij de presentatie van de resultaten in Parijs riep Secretaris-Generaal Gurrìa van de OESO op om goed over de inrichting van het onderwijs na te denken: “De sterkste leraren zouden moeten lesgeven in de moeilijkste klassen.”

Leesplezier neemt verder af
Niet alleen is de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen gedaald, ook hun leesplezier is achteruitgegaan. Nederland stond in 2009 al helemaal onderaan de internationale ranglijst wat hun leesplezier betreft, en in de afgelopen negen jaar is de situatie nog verder verslechterd. 63% van alle Nederlandse 15-jarigen geeft aan alleen te lezen als het moet, en 42% van de leerlingen beschouwt lezen als tijdverspilling. In zowel Pisa-2018 als Pisa-2009 geeft slechts een vijfde van de leerlingen aan dat lezen een van de favoriete hobby’s is of dat het leuk is om met anderen over boeken te praten. Naast het leesplezier is ook het zelfbeeld bij het lezen van Nederlandse leerlingen negatief: Nederlandse 15-jarigen voelen zich in vergelijking met leerlingen uit andere landen significant minder competent en ervaren significant meer moeilijkheid bij het lezen. Uit eerder onderzoek weten we dat het hebben van weinig vertrouwen in de eigen leesvaardigheid negatieve gevolgen kan hebben voor het leesplezier.

Forse inspanningen nodig
Er is veel werk aan de winkel. Een geïntegreerde en structurele aanpak voor het leesonderwijs, waarin leesmotivatie en leesvaardigheid hand in hand gaan, kan het tij helpen keren. De urgentie is hoger dan ooit. Lees(bevorderings)partners zoals scholen en bibliotheken, maar ook landelijke organisaties als Stichting Lezen en SLO, hebben de laatste jaren forse inspanningen geleverd om het leesplezier en de leesvaardigheid van kinderen en jongeren te bevorderen. De Pisa-resultaten geven aanleiding om deze lijn te continueren en te intensiveren, door leesbevordering structureel te integreren in de onderwijsprogramma’s.

Voorkant rapport Lees!
Voorkant rapport Lees!

Het in juni 2019 verschenen rapport “Lees! een oproep tot een leesoffensief’’ van de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad sprak al krachtige taal: ‘Alleen met krachtig en samenhangend beleid is de leesmotivatie te bevorderen en zijn jongeren te stimuleren tot meer diep lezen’. Alleen met een brede gezamenlijke aanpak van leraren, ouders, schoolmediathecarissen en bibliotheekmedewerkers is het mogelijk om het leesplezier en de leesvaardigheid van kinderen en jongeren te verhogen. In een brief aan de Tweede Kamer van 3 december 2019, spreekt het Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de wens uit om het leesoffensief te realiseren: ‘Er is meer actie nodig. De resultaten van Pisa 2018 bevestigen dit.’

Goede initiatieven
Gelukkig zijn er in de afgelopen jaren diverse initiatieven gestart die toewerken naar een betere leesvaardigheid en meer plezier in lezen. Kijk bijvoorbeeld eens naar:

De opbrengsten van curriculum.nu
​​​​De opbrengsten van Curriculum.nu voor Nederlands formuleren een doorlopende leerlijn van primair tot en met bovenbouw voortgezet onderwijs. Ze schenken expliciet aandacht aan basisvaardigheden, leesmotivatie, en kritisch (digitale) informatie verwerken. Het ontwikkelteam pleit voor een breed aanbod van teksten met een rijke inhoud en vorm.

Logo Curriculum.nu

 

De website Lezeninhetvmbo.nl
Lezen in het vmbo beschrijft de succesfactoren voor leesbevordering en -competentie. De site bevat tips, voorbeelden en onderzoeken rondom het opzetten van goed taal- en leesbeleid in de school. Deze worden aangevuld met inspirerende lesvoorbeelden, leescampagnes en initiatieven voor in de klas.

Lezen in het vmbo

 

De aanpak van de Bibliotheek op school
Deze aanpak, waarbij bibliotheken en scholen nauw samenwerken, bewijst dat de leesmotivatie en leesvaardigheid daadwerkelijk een impuls krijgen. Met name middelbare scholieren en zwakkere lezers profiteren van dit soort interventies. Dat is mooi, omdat er juist in het praktijkonderwijs en het vmbo relatief veel leerlingen zijn met de kans om laaggeletterd te worden.

Logo de Bibliotheek op school

Leescampagnes als De Weddenschap, de Jonge Jury, de Boekenweek voor jongeren
Dit soort campagnes sluiten aan bij actuele jongerenboeken en dragen bij aan leesbevordering. Er wordt onder meer gebruik gemaakt van de auteur als leesbevorderaar.

 

Logo de WeddenschapLogo de Jonge JuryBoekenweek voor jongeren

 

Het in augustus 2019 verschenen boek ‘Jeugdliteratuur en didactiek. Handboek voor vo en mbo’, geschreven door lerarenopleiders Nederlands en Stichting Lezen.
Dit boek biedt docenten Nederlands (in opleiding) theoretische en praktische handvatten over (het werken met) jeugdliteratuur in het vo en mbo.

Voorkant Handboek Jeugdliteratuur & didactiek
Voorkant Handboek Jeugdliteratuur & Didactiek. Uitgegeven door uitgeverij Coutinho.


Het actieplan Effectief onderwijs in begrijpend lezen
Het actieplan Effectief onderwijs in begrijpend lezen bevat aanbevelingen om leesbegrip en leesmotivatie in samenhang te stimuleren.

Effectief onderwijs in begrijpend lezen
Voorkant actieplan "Effectief onderwijs in begrijpend lezen"

Uitdagingen waar het onderwijs voor staat
Er zijn ook een paar flinke uitdagingen waarvoor het onderwijs zich gesteld ziet. Docenten ervaren een grote werkdruk en het lerarentekort neemt alleen maar toe. De ondersteuning door openbare bibliotheken is niet overal in Nederland een oplossing. Gemeenten bezuinigen vanwege financiële tekorten drastisch op het bibliotheekwerk. Ook binnen scholen worden vaak mediatheken wegbezuinigd. Waren er in 2012 nog 709 mediatheken, in 2019 is dat aantal teruggelopen naar 561. Met name vmbo-scholen worden het vaakst getroffen. Structureel en intensief lees(bevorderings)onderwijs vraagt om professionalisering van docenten en om tijd en ruimte om eraan te werken binnen het lesprogramma. Zonder steun van de landelijke en lokale overheden redden we het niet.

Landelijke aanpak broodnodig
Om het leesplezier en de leesvaardigheid van kinderen en jongeren te vergroten, is daarom structurele financiële steun van de landelijke overheid van belang   ̶   juist bij jongeren in het voortgezet onderwijs. Aansturing op deze doelgroep is door gemeenten vaak niet mogelijk, aangezien middelbare scholen vaak jongeren uit een grotere regio aantrekken. Bovendien is de lage leesvaardigheid op het vmbo een landelijk probleem. Stichting Lezen pleit er daarom voor om naast gemeentelijke ook landelijke sturing op leesbevordering te realiseren, zowel vanuit de overheid als vanuit Stichting Lezen. Dat zou betekenen dat de overheid met de gemeenten en het onderwijs afspraken maakt over de besteding van gelden gericht op leesbevordering. De Bibliotheek op school op iedere (vmbo-)school zou een wenselijke en nuttige investering zijn. De voorstellen voor een geactualiseerd curriculum Nederlands en de andere talen in primair en voortgezet onderwijs bieden genoeg aanknopingspunten, omdat leesmotivatie en creatief omgaan met taal daarin een expliciete plek hebben gekregen.

Logo Stichting LezenLogo SLO