Succesfactoren

Succesfactoren voor goed taal- en leesonderwijs op het vmbo

Stichting Lezen en SLO onderscheiden negen succesfactoren voor het vormgeven van effectief taal- en leesonderwijs in het vmbo. Op deze pagina lees je meer over elk van deze negen succesfactoren. Ook vind je een quickscan om de huidige stand van zaken in kaart te brengen en een kaartspel om met je team in gesprek te gaan over het huidige en toekomstige taal- en leesonderwijs.

Succesfactor 1: Taalbeleid

Plan

Voor het geven van effectief taal- en leesonderwijs is een goed doordacht en schoolbreed gedragen taalbeleid belangrijk. De taalcoördinator kan, in samenwerking met een taalbeleidsgroep, een taalbeleidsplan opstellen waarin aandacht is voor leesbevordering, vrij lezen, verbetering van de leesvaardigheid, samenwerking met andere partijen, het budget en de rol- en taakverdeling binnen het schoolteam. Het taalbeleidsplan wordt jaarlijks/tweejaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. 

Stimulerende directie

De directie kan initiatieven op het gebied van taal- en leesonderwijs stimuleren en ondersteunen, onder andere door het toegankelijk maken van succesvolle aanpakken en hulpmiddelen. Dit kan bijdragen aan een actieve leescultuur onder leerlingen zowel op school als thuis. 

Professionalisering

Het is belangrijk dat er op school deskundigheid aanwezig is of ingehuurd wordt op het gebied van effectief leesonderwijs en lezen in de vrije tijd. Deskundigheid op school kan bevorderd worden door bij- en nascholing van zowel docenten Nederlands als docenten van andere vakken. 

Succesfactor 2: Docentgedrag

De docent als rolmodel

De docenten Nederlands en de docenten van de andere vakken zijn een voorbeeld voor leerlingen. Zij stralen enthousiasme uit voor lezen en lezen zelf boeken, zowel thuis als in het bijzijn van de leerlingen.

Succesfactor 3: In de lessen Nederlands

Lezen in combinatie met andere vaardigheden

De docent Nederlands biedt instructie en oefening in leesvaardigheden niet geïsoleerd maar in samenhang met de andere taaldomeinen aan. Bijvoorbeeld schrijven of gesprekken voeren 

Woordenschat en begrijpend lezen

De docent Nederlands besteedt aandacht aan moeilijke woorden, schooltaalwoorden en kernbegrippen in een betekenisvolle context. Er wordt zoveel mogelijk met authentieke taalopdrachten gewerkt die ontleend zijn aan de andere vakken. Bijvoorbeeld door het één keer per maand aanbieden van een studietekst uit een ander vak.

Gebruik van teksten

De docent Nederlands biedt een gevarieerd aanbod van teksten (zowel fictie als non-fictie) die een rijke inhoud hebben, van een goede taalkwaliteit zijn en passen bij het niveau van de leerlingen. Leerlingen verwerken deze teksten op verschillende en voor de leerlingen betekenisvolle manieren. Bijvoorbeeld middels een interview, flyer, presentatie, ingezonden reactie of vlog.

Succesfactor 4: Werkvormen en activiteiten

Vrij lezen

Leerlingen die regelmatig een boek of tijdschrift lezen krijgen een grotere woordenschat, kunnen beter technisch lezen en hebben een groter leesbegrip. De school realiseert dit door minimaal drie keer per week 20 minuten tijd in te roosteren voor vrij lezen. 

Leesbevorderende lessen

De docent Nederlands stimuleert lezen door het inzetten van authentieke opdrachten en werkvormen als boekintroductie en voorlezen, waarbij er geregeld momenten zijn van samenwerkend/coöperatief leren. Daarnaast voert de docent Nederlands klassikale leesgesprekken waarbij er aandacht besteed wordt aan de verschillende dimensies van literaire competentie: het kunnen communiceren met en over literatuur. 

Leesbevordering op school

De school doet mee aan verschillende (landelijke) leesbevorderingsprojecten en leescampagnes. Daarnaast organiseert de school minimaal één keer per jaar een schrijversbezoek. 

Keuze in teksten

De docenten Nederlands dienen het leesbegrip van leerlingen te stimuleren door gebruik te maken van veel verschillende soorten teksten. Leerlingen krijgen regelmatig de kans zelf hun boeken en teksten te kiezen. 

Succesfactor 5: Boekencollectie

Aantal

De boekencollectie op school dient ongeveer vijf boeken per leerling te bevatten. Van bepaalde boeken in de collectie dienen zoveel exemplaren aanwezig te zijn dat ze door alle leerlingen tegelijkertijd gelezen kunnen worden. 

Kwaliteit

De school moet bij het samenstellen van de boekencollectie kiezen voor boeken van een bepaalde kwaliteit. Het is dan ook belangrijk dat er binnen het schoolteam deskundigheid aanwezig is om een goede boekencollectie samen te stellen. Mocht deze deskundigheid niet aanwezig zijn op school dient deze ingehuurd te worden bijvoorbeeld een educatief medewerker van de openbare bibliotheek. 

Aanbod

De boekencollectie op school en in de klas dient gevarieerd te zijn (verhalen- en gedichtenbundels, (digitale) boeken, teksten uit tijdschriften, lesmethoden en teksten van internet etc.). Het bestaat uit een actueel aanbod van fictie en non-fictie dat aansluit bij de leef- belevingswereld van leerlingen. Leerlingen hebben bij het samenstellen van de boekencollectie een rol in het meedenken en meebeslissen over de aanschaf van nieuwe boeken. 

Succesfactor 6: Taalgericht lesgeven in de vakken

Pijlers taalgericht vakonderwijs

Het is noodzakelijk dat docenten in de lessen van andere vakken dan Nederlands aandacht besteden aan taalontwikkeling. Dit draagt bij aan een sneller taalverwervingsproces. Er worden drie pijlers onderscheiden om taalgericht les te geven in de vakken: het bieden van een rijke context, interactie en taalsteun. De pijler contextcreëert een herkenbaar kader voor nieuwe leerstof door voorkennis op te halen en deze te gebruiken om nieuwe kennis te verbinden. De pijler interactiericht zich op rijke interactie, zowel mondeling als schriftelijk waardoor de taal- en denkontwikkeling wordt ontwikkeld. De pijler taalsteunricht zich op het helpen van leerlingen bij het begrijpen en zelf produceren van nieuwe taal. 

Doelen en leerlijnen

Docenten van andere vakken streven een duidelijk geformuleerde vaktaalleerlijn en expliciet geformuleerde vaktaaldoelen na. Zo kunnen leerlingen de kennis van de taal, die ze al hebben, verbinden met spreken en schrijven in vakspecifieke contexten. 

Aanbod

De boeken en teksten die gebruikt worden tijdens de lessen van de andere vakken dienen gevarieerd te zijn. Het bestaat uit een actueel aanbod van fictie en non-fictie dat aansluit bij de leef- belevingswereld van leerlingen. Docenten van andere vakken stemmen dit af met docenten Nederlands.

Succesfactor 7: Monitoren taal- leesontwikkeling

Volgen ontwikkeling door de docent

De school zorgt ervoor dat de taal- en leesontwikkeling van alle leerlingen gemonitord wordt en zichtbaar wordt gemaakt. In samenspraak met de docent Nederlands wordt gekeken waar elke leerling ten opzichte van de leerdoelen staat en bepalen welke volgende stap in de ontwikkeling haalbaar is.

Bijhouden leesontwikkeling door leerlingen zelf

De school laat leerlingen hun eigen leesontwikkeling bijhouden, onder andere door leerlingen bij te laten houden wat ze lezen. De leesontwikkeling en ontwikkelpunten bespreken de leerlingen vervolgens met hun docent Nederlands. Leerlingen dienen al dan niet begeleid een zo realistisch mogelijke zelfinschatting te maken: ze kunnen benoemen waar verbeterpunten liggen en weten hoe ze hun leesmotivatie en leesvaardigheid kunnen verbeteren.

Succesfactor 8: Lezen met extra ondersteuning

Leesmotivatie

De school investeert in het verhogen en verbeteren van de leesmotivatie van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben bij het lezen. Uit onderzoek blijkt dat zwakke lezers die extra lezen in hun vrije tijd de basisvaardigheden van lezen sneller ontwikkelen dan sterke lezers.

Leerstofaanbod en volgen ontwikkeling

De school heeft leerlingen die moeite hebben met lezen in beeld en geeft hen een passend leerstofaanbod en ondersteuning bij Nederlands en de andere vakken. Bijvoorbeeld het aanbieden van luisterboeken.

Succesfactor 9: Samenwerking binnen en buiten school

Met vakdocenten

Docenten Nederlands en docenten van de andere vakken overleggen met elkaar over de instructie en de verschillende tekstsoorten om zo de ontwikkeling van de taalvaardigheid van leerlingen optimaal te stimuleren.

Met ouders

De school stimuleert het lezen thuis door samen te werken met ouders. Ouders krijgen informatie over het ontwikkelen van een positieve leeshouding en verschillende soorten boeken. De school creëert daarnaast een mogelijkheid voor ouders om ervaringen uit te wisselen met docenten en andere ouders.

Met de bibliotheek

De school werkt intensief samen met de openbare bibliotheek en de schoolbibliotheek om inzicht te verkrijgen in het leen- en leesgedrag van leerlingen. De mediathecaris of educatief medewerker kan een rol spelen in de bijscholing van docenten en in overleg lesonderdelen verzorgen, zowel voor hele klassen als voor groepjes/individuele leerlingen.

Quickscan

Wil je onderzoeken wat er al goed gaat met het taal- en leesonderwijs op jouw school en/of wil je het verbeteren? Start dan met het invullen van de quickscan “Succesfactoren lezen in het vmbo”. De scan laat zien welke factoren geborgd zijn op jouw school en aan welke de school nog kan werken.

Kaartspel

Wil het team nader in gesprek gaan over goed taal- en leesonderwijs en wat daar (nog) voor nodig is? Kies dan voor het kaartspel.

Onderzoek

Wil je weten op welke onderzoeken de negen succesfactoren zijn gebaseerd? Lees dan de samenvattingen van de onderzoeken over lezen in het vmbo.